The dragon keeper
Geleid door de grote blauwe draak Tintaglia, kwamen ze uit de zee: een wirwar van slangen die zich een weg baanden langs de Rain Wilds River, de eerste die de gevaarlijke reis naar de cocooning-gronden in generaties maakte. Velen zijn onderweg gestorven. Met zijn zure water en ondoordringbare bos is het voor iedereen een moeilijke plek om te overleven.
Mensen worden veranderd door de Rain Wilds, al dan niet subtiel. Een daarvan is Thymara. Geboren met zwarte klauwen en andere afwijkingen, had ze bij de geboorte moeten worden blootgesteld. Maar haar vader heeft haar gered en haar moeder heeft het hem nooit vergeven. Net als iedereen is Thymara gefascineerd door de terugkeer van draken: het is alsof ze symbool staan voor de terugkeer van hoop in hun door oorlog verscheurde wereld. Leftrin, kapitein van het liveschip Tarman, heeft ook belang bij het uitkomen; net als de pasgetrouwde Alise Finbok uit Bingtown, die er haar levenswerk van heeft gemaakt om alles te bestuderen wat er te weten valt over draken.
Maar de wezens die uit de cocons tevoorschijn komen, zijn een karikatuur van de machtige, glanzende draken van weleer. Onvolgroeid en misvormd, kunnen ze niet vliegen; sommige lijken geestloos en beestachtig. Al snel worden ze een gevaar en een last voor de Rain Wilders: